Fokdoel

SWIFTERSTAL

 

FOKKEN

 

VRUCHTBAARHEID VERSUS VLEESKWALITEIT

 

FOKDOEL

HET DOEL VAN HET FOKKEN VAN SWIFTERSCHAPEN IS TWEELEDIG.

VOLGENS HET NEDERLANDS STAMBOEK KOMT DE NADRUK EERDER TE LIGGEN OP BESPIERING EN MINDER OP VRUCHTBAARHEID.

BIJ HET KHV IS HET DOEL EEN PRODUCTIEF EN ECONOMISCH SCHAPENRAS TE CREËEREN.

 

GROTE VRUCHTBAARHEID


 

 

Een groot, lang en vruchtbaar schaap met goede moedereigenschapen; dit is kortweg waar élke fokker naar streeft. Het Swifterschaap heeft echter van nature reeds een hoge vruchtbaarheid. Meerlingen zoals een drie- of vierling worden door Swifters probleemloos grootgebracht en komen daarom ook beduidend meer voor dan een éénling. Gemiddeld bedraagt de worpgrootte van een Swifter 2,5.


Doordat Swifterschapen zoveel lammeren kunnen grootbrengen, betekent dit eveneens dat ze een hoge melkproductie hebben.


SLACHTKWALITEIT

 

 

Om tot een goede slachtkwaliteit te komen wordt gestreefd om te kweken naar schapen met een dubbel myomax gen enerzijds en een goede vleeslamindex (VLI) anderzijds.

 

 

SAMENGEVAT


 

 

  • Hoge vruchtbaarheid
  • Uitstekende moedereigenschappen
  • Rustig karakter
  • Hoge melkgift
  • Goede slachtkwaliteit
  • Lang bronstseizoen

EUHM MYOMAX EN VLEESINDEX WAT?

Myomax is een gen dat oorspronkelijk afkomstig is van Texelaars en ondertussen ook aanverwante kruisingen.

Schapen die een Myomaxgen bezitten, hebben een betere bespiering in rug en bil, minder vet en dus een beter karkasgewicht in vergelijking met schapen van dezelfde leeftijd, met dezelfde achtergrond maar zonder dit gen.

Eén Myomaxgen geeft gemiddeld 5% meer bespiering en 7% minder vet; een dubbel Myomax is goed voor ongeveer 10% extra bespiering en 14% minder vet.

Er wordt daarom gestreefd naar lammeren die 2 kopies bezitten van het Myomax gen, zij krijgen de status "Myomax Gold".

De vleeslamindex, of kortweg VLI, is een term afkomstig uit het Nederlands Swifterstamboek. De index bestaat uit 3 fokwaarden; namelijk groei, vetbedekking en bespiering. De groei is voor 37% erfelijk bepaald, de groei per dag voor 49% en de bespiering tot slot voor 35%.

Aan de hand van deze fokwaarden en een aantal vooraf vastgelegde coëfficienten wordt de VLI van een schaap berekend.

Het gemiddelde van de index voor vleeskwaliteit is 100. Concreet betekent dit dat wanneer een lam een VLI heeft van bijvoorbeeld 113, dit betere kwaliteiten heeft als vleeslam dan een lam van hetzelfde ras.

De VLI is kenmerkend per ras en kan dus niet ter vergelijking gebruikt worden tussen verschillende rassen.

Fokkers streven naar een goede kwaliteit en hoog rendement door schapen in te zetten voor de fok met een hoge VLI.

Momenteel wordt onderzoek gedaan naar een economische index waarbij zowel de vleeslamindex, myomaxstatus als vruchtbaarheidsindex in rekening gebracht worden met als doel een zo rendabel mogelijk schaap te bekomen.

Copyright @ All Rights Reserved